Transformatie van weverij De Ploeg in Bergeijk - Architectuur.nl

2021-11-16 13:14:01 By : Mr. zhi jiang

Begin dit jaar, dat in het teken staat van De Stijl, is de renovatie van de enige door Rietveld ontworpen fabriek in Bergeijk afgerond en is een nieuw bezoekerscentrum geopend. De voormalige weverij De Ploeg met het omliggende park behoort tot de 100 topmonumenten van de wederopbouw. Tijdens de renovatie zijn opvallend veel parallellen te trekken met het oorspronkelijke bouwproces en de ideeën van de oprichters.

De Ploeg begon in de jaren twintig als een coöperatieve weef- en textielhandel. Het bedrijf, dat nu bekend staat om zijn moderne interieur- en modestoffen, wilde begin jaren vijftig een nieuw fabrieksgebouw met een brede overspanning, een vrij indeelbare plattegrond en goed en veel licht om kleurconstante stoffen te kunnen vervaardigen. In 1954 werd Beltman aangenomen voor de bouw, die naam had gemaakt met de bouw van textielfabrieken met brandwerende betonconstructies. Beltman ontwierp het opvallende betonnen schaaldak van het Zeis-Dywidag-systeem, waarmee noorderlicht de werkruimten kan binnendringen. Naast praktische vereisten waren ook de socialistische idealen van het bedrijf doorslaggevend. De Ploeg is ontstaan ​​uit een agrarische kolonie gebaseerd op de progressieve hervormingsbeweging. Naast een prettige werkomgeving voor de arbeiders wilde de directie ook een representatief gebouw bijdragen aan Goed Wonen met een bezoekerscentrum en exposities van stoffen, kleding en modelwoningen. Om de avant-garde uitstraling in het gebouw weer te geven, koppelde de opdrachtgever de ervaren fabrieksbouwer aan de artistieke pionier Gerrit Rietveld.

Rietveld richtte zich vooral op ruimtelijke ordening. Zijn meest opvallende ontwerpkeuzes waren de zaagtandafsluiting van de westgevel en de bekleding met modulaire betonplaten. Een eenvoudige schets uit 1958 toont de offset van de schaaldaken, wat resulteerde in de opvallende raamgevel. De lange noordgevel van de fabriek kreeg een doorlopende glazen wand met stalen profielen om licht binnen te laten in de reeks werkplaatsen erachter. De architectonische principes van Rietveld faciliteerden het zoeken naar functionele oplossingen. Dankzij een nieuwe ketelinstallatie, het zogenaamde 'Steambloc', konden een ketelhuis en schoorsteen achterwege blijven en bleef het strakke uiterlijk van het schaaldak onaangetast. Een primeur was het gesloten systeem van roestvrijstalen buizen voor de afvoer van verfbaden, die in eerdere fabrieken door open kanalen werden geleid. Ook de rest van de leidingen waren weggewerkt in de ondergrondse kanalen. Rietveld gaf de voorkeur aan eenvoudige oplossingen voor de materialisatie. De buitenmuur van het zuurpakhuis bestaat uit Bredero- of B2-blokken, die Rietveld ook gebruikte voor zijn beroemde tentoonstellingspaviljoen (Sonsbeek 1955). Slechts tweederde van het oorspronkelijke ontwerp werd uiteindelijk uitgevoerd. Aan de oostzijde, op de plaats van het beoogde entreegebouw, is een tijdelijke loods gebouwd en ontwierp Rietveld een eenvoudige, vrijstaande luifel met een demontabele staalconstructie.

In 2007 sloot hier de weverij de Ploeg haar poorten. Drie jaar later werd het complex aangewezen als rijksmonument. Een nieuwe eigenaar diende zich aan; Bruns uit Bergeijk, een internationaal familiebedrijf op het gebied van tentoonstellingsbouw en museuminrichting, voerde de renovatie uit en vestigde hier haar kantoor-, engineering- en productiefaciliteit. Bruns nam ook de Polynorm loods en daarmee de volle 11.000 vierkante meter van het gehele complex in gebruik. De Ploeg had zich geen betere eigenaar en geschiktere positie kunnen wensen. Ook de aanpak van de renovatie sluit aan bij de ideeën en ontwerpkeuzes van de toenmalige directie van De Ploeg, waarover we dankzij een zorgvuldig bijgehouden bouwdagboek een schat aan informatie hebben. Naast alle mooie idealen waren het binnen de perken houden van de kosten en de flexibiliteit van de fabrieksruimten belangrijke uitgangspunten voor de directie. De Ploeg trad zelf op als aannemer, wat 10% materiaalkosten bespaarde. Bruns regelde ook zijn eigen onderaannemers. Voor de renovatie is gekozen voor Diederendirrix architectuur & stedenbouw. Net zoals de medewerkers van De Ploeg zijn geraadpleegd over de voorzieningen in het gebouw, worden ook de medewerkers van Bruns nauw betrokken bij beslissingen over de inrichting.

Uiterlijk lijkt er in de fabriek nauwelijks iets te zijn veranderd. Het gebouw oogt een stuk frisser. Op basis van kleuronderzoek zijn de subtiele grijstinten in de stalen kozijnen en de cementputz op de betonplaten verkleind. De overkapping is bijna volledig gereconstrueerd en de eerste generatie Thermopane isolatieglas is vervangen door dun dubbel restauratieglas. De belangrijkste ingreep van stierferendirrix is ​​het herstel van de ruimtelijkheid. De latere kalkstenen inbouwmuren zijn verwijderd, zodat de vrije plattegrond als open werkplaats gebruikt kan worden. Een nieuwe 'productielijn' volgt de oorspronkelijke oost-west georiënteerde productielijn van het weefproces. De verlaagde plafonds zijn verwijderd, waardoor de imposante ruimte en de onbehandelde sheddaken weer in het zicht komen. Alleen bij de koudebrug tussen de aansluiting van betonnen schuurdaken op de glazen puien is nieuwe bekleding aangebracht. Er is wederom veel aandacht besteed aan modern technisch vernuft. Als een industrieel kunstwerk hangt de nieuwe luchtinstallatie vrij in de ruimte, alleen bevestigd aan het hergebruikte ophangsysteem in de schaaldaken. De rest van de installaties zijn weggewerkt onder de vloer in de kanalen. De originele, demontabele wanden van Pascolit, met dubbele beglazing, isolerende blokken van zachtboard en een Eternit-afdekking, lees asbest, konden alleen in de voormalige begeleiderskamer behouden blijven. Ook het Steambloc zat vol asbest. Delen ervan zijn hergebruikt op een plek waar ze het nieuwe productieproces niet in de weg staan.

Het voorstel van stierferendirrix om de kantoorruimte een centrale plek in het gebouw te geven en niet, zoals binnen het bedrijf de voorkeur had, langs de beglaasde noordzijde, heeft belangrijke ruimtelijke consequenties. De voormalige supervisorskamer kijkt uit op deze centrale kantoortuin en er zijn nieuwe concentratieruimtes ingericht. Het bureau is verplaatst naar de centrale kern, die is verbouwd, nu met getint glas, wat het secretariaat enige mate van privacy biedt en tevens een prachtig uitzicht op de tuin. In de showroom zijn twee presentatieruimtes ingebouwd. Ter markering van de nieuwe ruimtes is een opvallende, noord-zuid gerichte scheidingswand geplaatst. Bruns heeft hiervoor een gerenommeerde jonge streekontwerper aangetrokken, Aart van Asseldonk. Samen met de architect ontwierp hij een groot raster van diagonaal geplaatst bekistingshout dat in de verschillende kamers van vorm verandert, vervolgens bedekt met mos, ingericht als kastenwand of voorzien van doorkijkjes naar het atelier. Een houten klok waarschuwt medewerkers voor het verstrijken van de tijd. Ook de indrukwekkende houten lampen in de kantine aan de noordzijde zijn gemaakt in de herkenbare stijl van Van Asseldonk.

Het terreinontwerp van Mien Ruys is grotendeels geïnspireerd op haar idealistische doelen: de arbeiders in contact laten komen met de natuur en door zicht op het groen een prettig werkklimaat in de fabriek creëren. In reactie op de architectuur is de inrichting strak en formeel rondom de fabriek met architectonisch geconstrueerde plantendelen, verwant aan het idioom van De Stijl. Verderop is het park meer organisch en schilderachtig. Vroeger gingen de fabrieksarbeiders te voet of met de fiets naar hun werk via een slingerend pad tussen solitaire bomen in glooiende grasvelden. Een fabriek op een ruim terrein met een mooie indeling is niet alleen geïnspireerd op de wens van de directie om een ​​inspirerende omgeving voor de arbeiders te creëren, al begreep Mien Ruys haar ontwerp wel zo. De Ploeg vond dat 'de industrie die verantwoordelijk is voor zoveel lelijkheid in de wereld moet proberen een positieve factor te zijn in relatie tot het landschap' en wilde met landschapszorg een deel van de functie van landgoedeigenaar overnemen. Bruns zorgde ook voor de bijzondere groenvoorziening. Het renovatieplan is opgesteld door Bureau Mien Ruys, dat nog steeds actief is. Helaas is het archief van Mien Ruys jaren geleden volledig verwoest door brand. Wat overblijft zijn enkele foto's die kort na de bouw zijn gemaakt en een tekening uit 1959 die de situatie ter plaatse laat zien. Hieruit blijkt dat de divisie ook een pragmatische kant had; een blusvijver en een afvalwaterbassin werden voorzien.

Bruns ziet de vestiging in het rijksmonument van een wereldberoemde architect, net als De Ploeg, als een bevestiging van hun internationale status als technisch creatief bedrijf. De showroom vervult de functie die De Ploeg ook voor ogen had: een bezoekerscentrum waar naast eigen creaties ook tentoonstellingen worden ingericht. Er is eigenlijk maar één belangrijke conclusie te trekken. De oorspronkelijke fabriek is met hart en ziel verbouwd in de geest van De Ploeg en met respect voor Rietvelds hand.

Tekst: Mascha van Damme Dit artikel is gepubliceerd in ArchitectuurNL 3/2017

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.

Architectuur.nl is een activiteit van Eisma Bouwmedia. Auteursrecht voorbehouden.

Dit is een moderne website die Javascript nodig heeft om te werken. Zet het alsjeblieft aan!